Wees geen T-Ford trainer!

Ford: Je kunt deze auto in alle kleuren krijgen, zolang het maar zwart is

Ford: Je kunt deze auto in alle kleuren krijgen, zolang het maar zwart is

Ford vond dat autobezitters genoegen moesten nemen met een model en een kleur. Ook als trainers leveren we vaak dezelfde smaak aan onze deelnemers. Wij bepalen wat er gebeurt en op welke manier. Maar.. deelnemers verschillen van elkaar, altijd.

Natuurlijk is het belangrijk je in te leven in de soort groep met wie je werkt: juristen, IT’ers en verpleegkundigen hebben verschillende vaardigheden en interesses. Maar bij nadere beschouwing is elk individu behoorlijk verschillend. Reden genoeg om hier op in te springen als trainer.

Mogen je deelnemers bij jou op hetzelfde moment aan verschillende soorten opdrachten werken?

Als je je deelnemers verschillende dingen laat doen op hetzelfde moment, heb je misschien het idee dat het onbeheersbaar wordt en/of dat het jou als trainer veel extra werk oplevert.
Speciaal om het laatste te beperken heb ik samen met Lia Bijkerk ‘Aan het werk met Actiekaarten!’ ontwikkeld. Een trainerstool met 64 werkvormen om jouw stof door de deelnemers op hun manier te laten verwerken.

Twintig mogelijkheden om te differentiëren

Maar ook als je deze kaarten nog niet in bezit hebt, zijn er mogelijkheden te over om te differentiëren. Ik heb er twintig voor je op een rij gezet:

CAPACITEIT

Tempodifferentiatie had de haas meer uitdaging geboden..

Tempodifferentiatie had de haas meer uitdaging geboden..

De ene deelnemer is sneller dan de ander, dus waarom zou je die niet een extra opdracht geven? Niet alle deelnemers hebben evenveel ervaring met het onderwerp. Ofwel: maak onderscheid in niveau en tempo.

Tempo

  1. Opdrachten thuis laten voorbereiden, in eigen tempo
  2. Wie sneller klaar is, langer pauze geven
  3. Extra opdracht geven aan de snellere deelnemers
  4. Zeggen dat iedereen in elk geval opdracht a en b moeten maken, c en d zijn facultatief
  5. Snel maar mogelijk oppervlakkig? Geef een verdiepingsopdracht

Niveau

  1. De een krijgt moeilijkere vragen dan de ander.
  2. De een krijgt andere vragen. Bijvoorbeeld als de ene deelnemer praktijkervaring heeft, werkt hij met een eigen casus, degene zonder ervaring krijgt een geconstrueerde casus.

Dan kun je ook nog differentiëren op interesse, zoals ik liet zien met de Actiekaarten.

MOTIVATIE

Differentiëren motiveert, en je kunt op motivatie differentiëren

Differentiëren motiveert, en je kunt op motivatie differentiëren

Doel

  1. Specifieke leerdoelen, specifieke opdrachten. Bijvoorbeeld bij een presentatietraining ligt bij de een nadruk op stemgebruik en bij een ander meer op lichaamshouding
  2. Indeling in heterogene of juist homogene groepen
  3. Keuze om langer te werken aan een opdracht, of na de afgesproken tijd aan een andere opdracht te beginnen

Interesse

  1. Zelf volgorde van opdrachten mogen bepalen
  2. Keuze om output te leveren op verschillende manieren (bijvoorbeeld in de vorm van een traditioneel verslag, een moodboard of een filmpje)
  3. Rekening houden met verschillende intelligenties en daar diverse opdrachten op aanbieden
  4. Keuze om alleen of samen aan een opdracht te werken
  5. Keuze met wie je aan een opdracht werkt

RESULTAAT

Op welke manier neem je toetsen af?

Op welke manier neem je toetsen af?

Reproductie

  1. Keuze tussen stelling, quiz of andere toetsvormen

Toepassing

  1. Keuze uit wegen voor- en nadelen, symbolen, schaalvraag of andere toepassingswerkvormen

Betekenis

  1. Keuze uit casus, blunder, blik in de toekomst of andere reflectie- en betekenisgerichte verwerkingsopdrachten.

Mix

  1. Keuze geven uit reproductieopdracht, toepassing of betekenisgerichte opdracht
  2. Keuze om wel of niet op te gaan voor een diploma

Tot slot kun je ook vooraf differentiëren. Universiteiten doen het met selectie aan de poort: aankomende studenten moeten bepaalde vakken in hun pakket hebben of een motivatiebrief schrijven. Met een hoger eindgemiddelde maken sommige studenten ook meer kans toegelaten te worden. Zo hopen ze de beste en meest gemotiveerde studenten over te houden.

Wees dus geen T-Ford trainer, maar differentieer!

Niets belet jou dit als trainer ook te doen. Mag iedereen overal aan deelnemen of heb je een opbouw in jouw aanbod? Heb je je bij open inschrijving gericht op een specifieke groep, bijvoorbeeld op ambitieuze trainers met minstens vijf jaar ervaring? En ‘tekenen’ jouw deelnemers ervoor dat ze zich zullen inspannen? Allemaal vormen van differentiatie die bijdragen aan een beter trainingsresultaat, omdat je de juiste mensen bij elkaar hebt.

Vind je dit artikel nuttig? Deel het dan met je collega’s. Heel makkelijk, via een van de knoppen hieronder. Je reactie is uiteraard ook welkom.

1 reactie

  1. […] Reden genoeg om hier op in te springen als trainer. Bied je al keuzeopdrachten aan? Dat wil zeggen, mogen je deelnemers bij jou op hetzelfde moment aan verschillende soorten opdrachten werken? […]