Vijf werkvormen met striphelden

Strip in je training

Inferieure lectuur, waar denk je dan aan? Doktersromannetjes? Of stripboeken? Vroeger werd je als kind geacht echte boeken te lezen, nu wordt steeds meer zware kost ‘verstript’. Inferieur of niet, vrijwel iedereen kent een flink aantal striphelden uit de stal van Disney, Warner Bros of uit onze eigen stripstudio’s. Want de lage landen hebben ook veel stripmoois voortgebracht. In de blogestafette in de aanloop naar de Dag van de Trainer lees je over mijn persoonlijke ontmoeting met Willy Vandersteen, de geestelijke vader van Suske en Wiske. Terwijl ik deze blog schreef, schoten me verschillende werkvormen met stripfiguren te binnen.

1 Duo’s maken

Zorg voor kaartjes waarbij steeds 2 personages uit dezelfde strip gekoppeld worden:

• Suske en Wiske
• Knabbel & Babbel
• Asterix en Obelix
• Tom Poes en Olivier B. Bommel
• Tom en Jerry

Als het past binnen je trainingsonderwerp, kun je ook ingaan op de kenmerken van je karakters. Wil je grotere groepen maken? Neem dan de ‘hele familie’:

• Donald en Katrien Duck, Kwik, Kwek en Kwak
• Kuifje, Bobby, Kapitein Haddock, Jansen en Janssen
• Suske, Wiske, Tante Sidonia, Lambik en Jerom

2 Jezelf voorstellen aan de groep

In plaats van je gebruikelijke praatje, kies je voor een tot drie stripfiguren die iets zeggen over jouw eigenschappen of hoe je in het leven staat. Tip: kies niet alleen een braverikje, maar ook een met een rafelrandje. Bijvoorbeeld Donald Duck die moeilijk overzicht kan houden naast Lucky Luke die altijd koelbloedig blijft.

3 Groepsleden voorstellen aan elkaar

Projecteer een dia met veel verschillende striphelden (of uit een grote stripfamilie) ter inspiratie en laat deelnemers zich voorstellen aan de hand van een stripfiguur. Zorg er wel voor dat je ook een instructie meegeeft voor inhoud en te besteden tijd, bijvoorbeeld 1 minuut per persoon. Werk je met een (hele) grote groep? Verdeel dan de groep in groepjes van 3 en laat hen elkaar voorstellen.

4 Afspraken over inzet en aanpak van een project

• Hoe gaan we met elkaar om?
• Wat is fijn?
• Of wat willen we juist niet?
  • Bijvoorbeeld ‘niet lullen maar poetsen’ zoals Jerommeke doet,
  • Kritisch als Kuifje of als te vermijden voorbeeld: de valszingende bard.
  • Inventief als broer Konijn (Peter Rabbit)
  • Vriendelijk en vrolijk als Spongebob

Variant 1 : Je kunt hierbij ook onderlinge relaties op tafel leggen door deelnemers zich te laten vergelijken met beroemde stripkoppels.

Variant 2: Geef je een training over agressie, normen stellen of groepsdruk? Dan zou je een fragment van Southpark kunnen laten zien.

5 Stripverhalen als metafoor

Op jacht naar de schat

Overwin het kwade

Met de dappere Galliërs in gedachten of de smurfen die Gargamel weerstaan, kunnen we ook andere problemen overwinnen. Je kunt natuurlijk ook de stripfiguren zelf in je presentatie als metafoor gebruiken. Zo gebruik ik al jaren Superman bij de uitleg van perfectionisme bij de RET-theorie en voer ik binnenkort de familie Barbapapa ten tonele om meervoudige intelligenties aanschouwelijk te maken.

Deelnemers vinden het leuk, ze snappen meteen de bedoeling, en het beeld als metafoor blijft goed hangen.

Die ‘inferieure’ strips zijn superieure trainingshulpmiddelen!

Welke van de genoemde voorbeelden spreekt je aan? Zou je deze ook gebruiken in je training? Je reactie lees ik graag en voel je vrij dit artikel te delen.

PS Ik heb me beperkt tot striphelden die al lang meegaan en waarvan ik denk dat veel mensen ze kennen.